Het blank-orgel is een veelzijdig instrument voor het orgelspel en begeleiden van de gemeentezang tijdens de dienst.

Op 1 december 2006 is tijdens een feestelijke avond met het zingen van Psalm 150 – het eerste couplet met de piano en het tweede met het orgel begeleid – het ‘nieuwe’ Blank-orgel ingebruikgenomen.

Het pijporgel is onder adviseurschap van Dirk Jzn. Zwart door orgelbouwer Blank in 1963 gebouwd voor de Christelijk Gereformeerde Kerk te Bussum. Wegens opheffing van de kerkelijke gemeente werd het kerkgebouw verkocht en het kerkorgel te koop aangeboden.

De Werkgroep Orgel constateerde dat de technische kwaliteit als ook de orgelklank bijzonder waren. Orgelmakerij Steendam heeft het Blank-orgel ontmanteld, gereviseerd, opgebouwd en geïntoneerd met grote betrokken- en deskundigheid.

Hieronder is de dispositie, de verzamellijst van de orgelregisters, te zien. Voor elke toets is er voor één register één orgelpijpje (behalve de Mixtuur en de Sexquialter, die hebben er respectievelijk vier en twee per toets). In totaal zijn er meer dan 1100 orgelpijpen!

Het getal achter de naam geeft de lengtemaat (in voet) van de laagste toon van het betreffende register aan. De grootste orgelpijp in het rugwerkfront (Prestant 4’) is dus 120 cm, terwijl die van het hoofdwerk maar liefst 240 cm bedraagt (vanaf de ‘mond’ tot aan de bovenkant).

Hiermee heeft de Rehobothkerk een veelzijdig instrument tot haar beschikking gekregen, dat uitstekend de gemeentezang kan inleiden met de vele klankkleurmogelijkheden, als ook de samenzang kan begeleiden. Om met een citaat van Dirk Jzn. Zwart uit het boekje rond ingebruikname in 1963 te eindigen:

“Moge door dit alles dit orgel altijd gezien en gebruikt worden als een instrument der kerk, wier God en Heere wil wonen op de lofzangen van Zijn gemeente.”

Dispositie